U bent hier
20 jaar water naar de zee dragen?
In 1992 werd op de bijeenkomst van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling in Rio de Janeiro de 'Wereld Oceanen Dag' in het leven geroepen. Sindsdien wordt op 8 juni de zorg voor onze mariene gebieden extra in de kijker gesteld. Vandaag, 20 jaar later, is een uitgelezen moment om na te gaan of er vooruitgang is geboekt.
Met de jaarlijkse Wereld Oceanen Dag in aantocht, werd de laatste weken ook in Vlaanderen weer meer aandacht besteed aan het belang van onze zeeën en kustgebieden. Zo organiseert Sea First Foundation voor de tweede keer een studiedag over dit thema en wijdt ook het Vlaams Instituut voor de Zee hieraan een lezingenavond. De Universiteit Antwerpen schrapt dan weer tonijn van het menu omdat het een bedreigde vissoort is.
Hoe waardevol ook, deze initiatieven blijven een druppel op een hete plaat. Politieke maatregelen om de zee te beschermen, blijven achterwege of schieten tekort... Zo wordt jaarlijks naar schatting 4.7 miljoen ton plastic in zee gedumpt. Dat kost het leven aan duizenden zeezoogdieren, vissen en zeevogels, en die stoffen komen ook in de voedselketen van de mens terecht. Daarnaast wordt nog geen 5 procent van de olielozers op onze Noordzee effectief gestraft. Aangezien water niet stopt aan grenzen, is een mondiale aanpak noodzakelijk. Elk land moet zijn verantwoordelijkheid opnemen naar eigen capaciteit.
De exploitatie van de zee is de laatste jaren enorm geïntensifieerd. Er was een exponentiële groei van de internationale scheepvaart en visserij. Op zee wint men zand en grind, en olie en gas. Er worden militaire oefeningen gehouden. We hebben ook offshore windmolens en straks golfslagenergie.
Om de zee op een duurzame manier te kunnen gebruiken en beheren, gaan steeds meer stemmen op om onze maritieme ruimte te gaan plannen. Zo moet elke activiteit op de Noordzee voldoende ruimte krijgen zonder de bescherming van het mariene milieu uit het oog te verliezen.
Maritiem ruimtelijk plan
Minister van de Noordzee Vande Lanotte kondigt in zijn beleidsnota een nieuw Masterplan aan waarbij nieuwe zones voor hernieuwbare energie en een logistiek platform op zee zouden worden ontwikkeld. Het huidige Masterplan laat niet toe dat er op een later tijdstip nieuwe activiteiten worden opgenomen, waardoor het louter fungeert als momentopname zonder enige langetermijnvisie. Ons inziens moet een maritiem ruimtelijk plan flexibel genoeg zijn zodat aanvullingen en wijzigingen mogelijk blijven. Daarenboven moet het mogelijk zijn om verschillende functies te combineren ('medegebruik') binnen eenzelfde ruimte als dat zonder conflict kan.
Ook hier zorgt de Belgische overheidsstructuur voor moeilijkheden. De huidige versnippering van de bevoegdheden tussen de federale, gewestelijke en lokale overheid leidt tot een gefragmenteerd beleid. Vlaanderen strekt zich uit tot aan de laagwaterlijn, verder is het territorium federaal. De bescherming van vissen en hun biotoop is federaal, het visserijbeleid is Vlaams. Maar het zeevisserijfonds, dat onder meer projecten financiert, is dan weer federaal. Windmolenbouwers zoals C-Power hadden zo’n 10 jaar nodig om op de verschillende bestuursniveaus aan de nodige vergunningen te geraken. Honderden wetenschappers zijn betrokken bij zee-onderzoek. BMM-KBIN, Defensie, PODDO op federaal niveau, VLIZ, INBO, MDK, ILVO op Vlaams niveau. Deze versnippering werkt een samenhangende aanpak en een efficiënte inzet van middelen allesbehalve in de hand.
Om tot een efficiënt en toekomstgericht maritiem beleid te komen, is het noodzakelijk om alle bevoegdheden voor de Noordzee zoveel mogelijk te bundelen bij één overheid. De resterende federale bevoegdheid voor de Noordzee wordt daarom het best overgeheveld naar Vlaanderen. Op die manier kan de Vlaamse overheid het beleid voor de Noordzee en de kustzone op elkaar afstemmen.
Na 20 jaar Wereld Oceanen Dag blijft er veel werk aan de winkel. We hebben te maken met problemen op wereldschaal. Maar laten we bij onszelf beginnen: een oceaan hebben we niet, maar we hebben wel onze Noordzee!