Dialecten vastleggen is hoogdringend

Door Wilfried Vandaele op 6 oktober 2012, over deze onderwerpen: Cultuur

Het gaat niet goed met onze dialecten. De samenleving verandert, bepaalde beroepen en werktuigen waar uitdrukkingen in het dialect naar verwijzen, verdwijnen. Mensen spreken meer standaardtaal en nog veel meer 'tussentaal'. Mede daardoor is het wetenschappelijk inventariseren en beschrijven van dialecten in regionale woordenboeken belangrijker dan ooit. En hoogdringend!

Na het Woordenboek der Brabantse Dialecten (WBD) en het Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD) startte men in 1972 aan de Universiteit Gent met het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD). Het WVD behandelt een groep dialecten die gesproken worden in Frans-Vlaanderen (Frankrijk), West- en Oost-Vlaanderen (België) en Zeeuws-Vlaanderen (Nederland).

Het is geen alfabetisch, maar een thematisch woordenboek (landbouwwoordenschat, vaktaalwoordenschat en algemene woordenschat) dat door de jaren heen in afleveringen verscheen. Het materiaal werd en wordt verzameld via enquêtes waar talloze vrijwilligers aan meewerken.

Momenteel werken er binnen de vakgroep Nederlandse Taalkunde van de Universiteit Gent vijf redacteuren (allen deeltijds, in totaal 2,7 voltijds-equivalenten) aan dit project.

Naast de Universiteit Gent, die voor het woordenboek onder meer middelen kreeg van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, deden ook de provincies een duit in het zakje. Ik was 15 jaar lang provincieraadslid in West-Vlaanderen en heb daar herhaaldelijk moeten aandringen om het woordenboek te blijven ondersteunen. Maar de Universiteit en het FWO waren en zijn dus de belangrijkste financiële steunpilaren, en die geven er nu na 40 jaar blijkbaar de brui aan. Sedert het invoeren van de outputfinanciering worden de universiteiten gefinancierd op basis van doctoraten, en het woordenboek past niet in dat plaatje.
 
De projectsubsidies leiden immers tot het maken van afleveringen van het woordenboek en niet (rechtstreeks) tot doctoraten. Overleg met de kabinetten van de ministers Schauvliege (Cultuur) en Lieten (Wetenschap) hebben alsnog niet tot een oplossing geleid.

Dat ook ‘Variaties vzw, Koepelorganisatie voor Dialecten en Oraal erfgoed in Vlaanderen’ een jaar geleden haar subsidie kwijtraakte, maakt de pil nog bitterder. Van 2007 tot 2011 kreeg de vereniging zo’n 40.000 euro per jaar, goed voor een bijna halftijdse stafmedewerker.

Maar terug naar het Woordenboek: wat mij betreft, is het de verdomde plicht van de overheid om de dialectwoordenboeken te ondersteunen. Ik heb er daarbij geen probleem mee dat de subsidiërende overheid met de verantwoordelijken van het woordenboek een tijdpad afspreekt waarbinnen het werk moet worden voltooid. Voor zover het beschrijven van een taal ooit af kan zijn.

Maar het beschrijven van onze dialecten, voor ze ten onder gaan, is buitengewoon belangrijk voor het culturele en talige referentiekader van de komende generaties.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is