Het bos nog door de bomen zien

Door Wilfried Vandaele op 15 maart 2017, over deze onderwerpen: Leefmilieu, Ruimtelijke ordening

In een opiniestuk in de krant van gisteren stellen Open VLD-collega's Lydia Peeters en Gwenny De Vroe vragen bij de bescherming van de meest waardevolle bossen. Hun bezorgdheden zijn niet terecht.

Waar gaat het om? Al een paar decennia ergeren mensen en overheden er zich aan dat bossen die vaak eeuwenoud zijn en/of biologisch zeer waardevol, toch verdwijnen. Dit omdat ze niet de bestemming “natuurgebied” of “bos” hebben, maar “woonzone”, “industrieterrein” of “landbouwgebied”. Het regeerakkoord bepaalt dat dit probleem van de “zonevreemde bossen” – intussen gebruiken we de term “ruimtelijk kwetsbare bossen” – tijdens deze regeerperiode echt wel opgelost moet worden. En aldus geschiedde: op 17 december 2015 stemde het parlement een nieuw artikel 90ter in het Bosdecreet. Daar ging maandenlang overleg aan vooraf. Van de 68.660 ha bos die “zonevreemd” is, besloot het parlement er 12.500 ha – de meest waardevolle - extra te beschermen. De administratie maakte een kaart op waarop alle te beschermen percelen zijn aangeduid. Die kaart moet door de Vlaamse regering “voorlopig vastgesteld” worden, waarna de bossen voorlopig beschermd zijn en de kaart aan een openbaar onderzoek wordt onderworpen.

In het Vlaams parlement, en gisteren in een opiniestuk, vinden sommige collega’s van Open VLD en CD&V de kwaliteit van de kaart onvoldoende om die in openbaar onderzoek te brengen. Als je ervoor kiest om met een systeem van kaarten op perceelsniveau te werken, dan is het probleem dat kaarten fouten bevatten, onvermijdelijk. Tussen het ogenblik dat de opdracht wordt gegeven om een kaart te maken, en het ogenblik waarop de kaart er uiteindelijk is, zullen altijd stukken bos verdwenen zijn.

Precies daarom is er een openbaar onderzoek: al wie een bosperceel in eigendom of in gebruik heeft, kan bezwaar indienen als hij of zij vindt dat een perceel ten onrechte is opgenomen op de voorlopige kaart. Die bezwaren worden dan in detail bestudeerd en als ze terecht zijn, wordt er rekening mee gehouden bij het opstellen van de definitieve kaart. Particulieren die zich benadeeld voelen, kunnen zich dus zeker verdedigen. En voor wie zijn stuk bos toch definitief beschermd ziet terwijl hij er een huis op had willen bouwen, is er een systeem van schadevergoeding (planschade). Niemand wil dat mensen financieel het slachtoffer worden. Niets belet ons trouwens om dat systeem van planschade (en planbaten) nog te verfijnen en te versterken. Zelf pleit ik daar al lang voor. Als de regering straks het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, in de volksmond “de betonstop” genoemd, uitvoert, moeten trouwens ook nieuwe instrumenten als “grondenruil” en “verhandelbare bouwrechten” uitgewerkt worden.

De regeling houdt ook rekening met beslissingen die al genomen zijn: reeds uitgereikte (kap)vergunningen blijven geldig, alsook een reeks goedgekeurde planningsinitiatieven waar ontbossing in verankerd zit. En wat als het algemeen belang in de toekomst vereist dat er alsnog ergens een stuk beschermd bos moet verdwijnen voor een fietspad of de uitbreiding van een ziekenhuis? Welnu, in zo’n geval heeft de Vlaamse regering de mogelijkheid om ontheffing te verlenen, mits motivering. M.a.w. om beschermde bomen uitzonderlijk toch te laten kappen.

Het standpunt van mijn partij is duidelijk: in het regeerakkoord en in het decreet van eind 2015 zijn er afspraken gemaakt. Die moeten nu uitgevoerd worden. Als er onvolkomenheden zijn in de kaart, dan bieden het openbaar onderzoek en in hoge nood de ontheffingsmogelijkheid door de Vlaamse regering, een oplossing. Er is dus geen enkele reden waarom de regering de kaart niet snel voorlopig zou goedkeuren, en op die manier opnieuw een probleem oplossen dat al jaren aansleept.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is