Vandaele: “eerst woongebieden aansnijden, pas later reservegebieden”

Door Wilfried Vandaele op 15 juli 2016, over deze onderwerpen: Ruimtelijke ordening

Volgens de prognoses komen er elk jaar 100.000 mensen bij in Vlaanderen. In 2030 staat de teller dus op 7 miljoen. Als die een dak boven het hoofd moeten krijgen zonder extra open ruimte in te nemen, dan wordt dat voor de Vlaamse overheid een hele uitdaging. Dat zou immers betekenen dat er tegen 2030 300.000 woningen bij moeten komen terwijl de consensus inmiddels groeit dat er best geen extra ruimte verhard wordt (“betonstop”). Door de opwarming van de aarde, met periodes van droogte maar ook van hevige neerslag, moet het regenwater immers in de bodem kunnen sijpelen willen we overstromingen vermijden.

In die context wordt ook de discussie gevoerd over de “woonuitbreidingsgebieden” in Vlaanderen. Het zijn zones die in de ruimtelijke ordening aangeduid zijn als reservegebieden om er – als de noodzaak aangetoond kan worden - woningen op te plaatsen. De Vlaamse regering is –conform het regeerakkoord- van mening dat woonuitbreidingsgebieden die goed gelegen zijn (bv bij de stedelijke kern of dicht bij openbaar vervoer) versneld aangesneden kunnen worden op voorwaarde dat slecht gelegen zones (afgelegen, waterziek…) dan ook geschrapt worden.

De N-VA hamerde er bij monde van Vlaams parlementslid Wilfried Vandaele al herhaaldelijk op dat het logischer zou zijn om eerst de nog beschikbare “woongebieden” te bebouwen alvorens “woonuitbreidingsgebieden” aan te snijden. Er zijn immers nog ruim 40.000 ha “woongebied” beschikbaar, goed voor meer dan 300.000 kavels. Antwerpen heeft nog 10.500 ha woongebied liggen, goed voor 76.700 kavels. Limburg heeft nog 8800 ha (67.500 kavels), Oost-Vlaanderen 10.200 ha (67.000 kavels), Vlaams-Brabant 7800 ha (61.600 kavels). West-Vlaanderen hinkt achterop: nog 5300 ha woongebied beschikbaar, goed voor 38.400 kavels. Er zijn is dus op papier voldoende “woongebied” beschikbaar om de woonbehoefte tot 2030 op te vangen zonder de reserve van de “woonuitbreidingsgebieden” te moeten aansnijden.

Die kavels in “woongebied” komen vaak niet op de markt omdat mensen ze houden als appeltje voor de dorst of voor de kinderen of kleinkinderen later. Gemeenten proberen eigenaars te stimuleren om de kavels alsnog te gebruiken door een “belasting op onbebouwde percelen” te heffen. Bovendien is het ook de bedoeling in te breiden, d.w.z. iets hoger te bouwen op sommige plaatsen en toe te laten dat grote kavels van weleer –1300 m2 was geen uitzondering- worden opgesplitst voor twee, drie of vier huizen.

Vandaag is nog meer dan 12.000 ha woonuitbreidingsgebied aangeduid op de gewestplannen. Via een parlementaire vraag kwam Wilfried Vandaele te weten hoe die gespreid zijn over de 5 provincies. Met 3465 ha heeft Oost-Vlaanderen de grootste voorraad, gevolgd door Limburg met 2919 ha. Antwerpen heeft er nog 2626 ha en Vlaams-Brabant 1682 ha. West-Vlaanderen bengelt achteraan met 1388 ha woonuitbreidingsgebied. Meer dan 15 % daarvan (1858 ha) ligt bij stedelijke gebieden.

Vandaele: “Deze gebieden bij de steden zou men eventueel vrij kunnen geven. Op die 1858 ha kunnen nog 46.500 tot 74.000 woningen gebouwd worden, naargelang van de dichtheid die men toelaat. De andere gebieden hoeft men volgens mij voorlopig niet aan te snijden.  Vlaanderen moet meer inzetten op activering en kwaliteitsvolle invulling van de beschikbare woonzones. Het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden moet de laatste stap zijn.”

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is