Persvrijheid in Turkije: meer vragen dan antwoorden

De commissies Buitenlands Beleid en Media in het Vlaams Parlement hielden woensdagmorgen een gezamenlijke gedachtewisseling met de Turkse ambassadeur in België Hakan Olcay. Onderwerp: de persvrijheid van Turkije. Concrete aanleiding voor de gedachtewisseling was de inval bij en overname van de grootste Turkse oppositiekrant Zaman door de autoriteiten. Vlaams Parlementsleden Wilfried Vandaele en Marc Hendrickx ondervroegen de ambassadeur namens de N-VA-fractie en uitten hun bezorgdheid over de situatie in het land. De recente klacht van de Turkse president Erdogan tegen de Duitse satiricus en tv-presentator Jan Böhmermann, versterkt enkel die bezorgdheid.

Wilfried Vandaele stelde scherpe vragen bij de persvrijheid en de vrije meningsuiting in Turkije. Hij vroeg naar aantoonbare bewijzen van terrorisme bij deze redactie en bij andere vervolgde journalisten. Dinsdag ging Vandaele zelf nog polshoogte nemen op de Brusselse redactie van Zaman. Marc Hendrickx vroeg aandacht voor de mensenrechten, in het bijzonder die van de Koerden en Assyriërs, en citeerde uit het Voortgangsrapport van de Europese Commissie over de toetreding van Turkije tot Europa (november 2015). Dat wijst op grote tekortkomingen over het waarborgen van mensenrechten en zelfs op zorgwekkende uitingen van haat tegen minderheden.

De ambassadeur antwoordde op zijn minst diplomatisch en gaf daarbij geen duidelijk antwoord op de vragen. De N-VA vroeg om de bezorgdheden over te brengen aan de Turkse regering. Vrijheid, en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, zijn noodzakelijk in een democratie. Die rechten moeten daadwerkelijk worden toepast, en niet enkel worden nagestreefd.