U bent hier
De Brakke Grond verkopen? Een domme zet!
Vlaams volksvertegenwoordiger Wilfried Vandaele was beroepshalve jarenlang een van de spilfiguren in de Vlaams-Nederlandse samenwerking. Voor hij in het parlement kwam, was hij algemeen secretaris van het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, en vandaag is hij ondervoorzitter van de Interparlementaire Commissie voor de Nederlandse Taalunie. In het Vlaams parlement ondervroeg hij minister Joke Schauvliege over de plannen die op haar kabinet bestaan om het Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam te verkopen. Vandaele noemde dat onomwonden 'een dom plan'. "U wilt het toch niet op uw geweten hebben dat u als CD&V-minister van Cultuur het werk van uw partijgenote, de eerste vrouwelijke cultuurminister van Vlaanderen, zou vernietigen", richtte Vandaele zich tot Schauvliege. Toen ook parlementsleden van andere partijen zich bij Vandaeles standpunt aansloten, antwoordde Schauvliege dat – als het van haar afhangt – de Brakke Grond niet verkocht wordt. Vandaele aan het woord.
Het was een zonnige middag toen ik met Rika De Backer op het terras voor de Brakke Grond zat. Toenmalig directeur Guido Vereecke kwam naar ons toe en zei: "Mevrouw, De Brakke Grond is meerderjarig! Het is precies 18 jaar geleden dat u het huis hier als minister hebt geopend." Op twee dagen na klopte dat. Die opening, op 23 mei 1981, was niet zonder slag of stoot gegaan. Het Vlaamse sociaal-cultureel werk kwam betogen aan de Amsterdamse Nes. De betogers vonden dat het geld dat Vlaanderen in het Amsterdamse cultuurhuis investeerde, hun toekwam. Toch bestond er in Vlaanderen in politieke en culturele kringen een behoorlijk draagvlak voor het 'Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond'. Het centrum, ook vandaag nog steeds de enige culturele post van de Vlaamse overheid in het buitenland, moest de Vlaams-Nederlandse culturele samenwerking bevorderen, en een springplank zijn voor Vlaamse kunstenaars en gezelschappen die in Nederland een kans wilden. Dat lukte aardig. Er kwam een 'Vlaamse golf' op theatergebied, onze beeldende kunstenaars kregen kansen, en ontelbare Vlaams-Nederlandse bijeenkomsten werden er gastvrij onthaald. De Brakke Grond werd een merk.
Maar een merk in de markt houden, kost geld: 1,5 miljoen euro Vlaamse subsidies per jaar, aangevuld met 300.000 euro eigen inkomsten. Een (te) hoog bedrag, vonden sommigen op het kabinet van de Vlaamse cultuurminister. Het werd al vaker gefluisterd dat de bevoegde ministers niet uitblinken door een sprankelende visie op buitenlands cultuurbeleid en culturele diplomatie. Nochtans zei de Nederlandse minister van Cultuur Elco Brinkman al een paar decennia geleden dat "cultuur een glijmiddel voor de economie" was. Zichzelf respecterende landen en regio’s beseffen dat. Ze hebben een Goethe Institut, een British Council, een Institut Français of een Cervantesinstituut. En laat de term 'economie' nu uitgerekend wel het afrodisiacum zijn waar elk modern Vlaams politicus opgewonden van geraakt.
Sommigen willen De Brakke Grond verkopen onder het mom dat een bakstenen huis niet nodig is om aan culturele diplomatie te doen. Met een leuke website kom je ook al een heel eind. Of je kunt rondtrekken van de ene plaats naar de andere. Of je neemt je intrek bij een andere instelling. Bij het 'bevriende' Felix Meritis in Amsterdam bijvoorbeeld. Een respectabel pand, maar andere 'huurders' gaan er lopen wegens te duur en niet interessant.
De verkoop van De Brakke Grond kan eenmalig een stuiver opleveren: vandaag zo’n 4 tot 5 miljoen euro. Maar op termijn betaal je een veelvoud van dat bedrag als je elders kantoorruimte, tentoonstellingsruimte of podia met technieken moet huren. Dat Vlaanderen een gebouw kan aanbieden, maakt het juist aantrekkelijk voor de Nederlandse partners. Die gaan meer dan hun Vlaamse collega’s gebukt onder de besparingen. Nederland subsidieert trouwens traditioneel meer de gezelschappen, de productie, dan de speelplekken. Een kans voor de Brakke Grond!
Dit jaar nog worden er voor 600.000 euro renovatiewerken uitgevoerd aan het gebouw. Weggesmeten geld als je nu verkoopt. De Nes en omgeving wordt de komende jaren een van de toplocaties in Amsterdam. De redactie van NRC is er sinds kort gehuisvest. Het metrostation op het Rokin wordt het belangrijkste van de stad. Als je al zou willen verkopen, dan toch zeker niet nu?
Het is een verademing om nog eens iemand met een visie op buitenlands cultuurbeleid te horen. Al moeten we die dezer dagen wel in Nederland gaan zoeken. Onze Vlaamse pleitbezorgers van weleer zijn allemaal dood, of toch bijna. Ik noem geen namen. Zeker niet van diegenen die bijna dood zijn. Joop Daalmeijer, voorzitter van de Nederlandse Raad voor Cultuur, legt begin maart een advies voor aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans – die een boontje heeft voor Vlaanderen - over de toekomst van het Institut Neerlandais in Parijs. En wat wil Daalmeijer? Hij wil een band smeden tussen het Nederlandse Institut Néerlandais in Parijs, het Nederlands-Vlaamse De Buren in Brussel en de Vlaamse Brakke Grond in Amsterdam. Met een dergelijke kraal van instituten, elk ook materieel verankerd op een prominente plek in een prominente stad, kan de culturele diplomatie van de Lage Landen een krachtige nieuwe impuls krijgen. Onze Brakke Grond heeft dus een toekomst. Een volk dat een baksteen in de maag heeft, weet één ding: als je het huis afbreekt, gaat ook de inboedel om zeep.